Wat hebben online-enquêtes, YouTube-video’s, treinborden, stoplichten en filmpjes in musea (zoals op de foto) gemeen? Je kunt zien hoelang je nog moet wachten. Wachten tot het einde van het filmpje en de enquête of tot de trein vertrekt of het stoplicht groen wordt. Op zich niets nieuws, maar het valt wel op dat je de voortgangsmeter op steeds meer plaatsen ziet. We willen blijkbaar graag weten hoelang iets nog duurt. Worden we steeds ongeduldiger? Wat zit er achter dit verandersignaal van de wachtmeter en hoe kan de wachtloze toekomst er uit gaan zien?
‘Die Gen Z-jongeren zijn zo ongeduldig!’ Altijd leuk – en ook wel een beetje voorspelbaar – als oudere mensen beginnen over de jonge generatie. Het beletteren van generaties (X, Y of Z) maakt de wereld overzichtelijk. En mensen zijn dol op stereotyperingen. Maar helaas voor de letterhokjesdenkers onder ons: dat jongere generaties heel nieuwe en andere instellingen hebben dan oudere generaties, is een mythe. De boomers van nu hadden toen ze jong waren in grote lijnen dezelfde instellingen als de jeugd van tegenwoordig. Wat wel is veranderd, is de samenleving als geheel. Die wordt bijvoorbeeld liberaler of juist conservatiever of zoals in dit geval ongeduldiger. En dat verwarren mensen met elkaar, aldus de Duitse socioloog Martin Schröder.
Niet alleen jongeren, maar iedereen is dus ongeduldiger. Nu is wachten iets wat niemand graag doet. (Kijk maar naar het voorbeeld van de zelfscankassa in deze blogpost.) Hoe dat komt? Misschien wel omdat we gewend zijn geraakt dat alles binnen handbereik ligt. We hoeven minder te wachten, dus raken we het ontwend. Alles kan on demand en dus verwachten we dat ook steeds meer. Maar je kunt het toenemende ongeduld ook als teken zien van wat de Duitse socioloog Hartmut Rosa Beschleunigung of versnelling noemt (over het fenomeen versnelling schreef ik eerder deze blogpost). Die versnelling is volgens Rosa inherent aan ons kapitalistische systeem en leidt tot een vervreemding van onszelf en de wereld om ons heen. Mensen hebben het gevoel dat ze structureel te weinig tijd hebben voor alles wat ze doen. Wachten staat voor tijd die je had kunnen besteden aan dingen waar je steeds minder tijd voor hebt.
Zijn we vol ongeduld op weg naar een wachtloze toekomst? Hoe kan zo’n toekomst eruit zien? Een mogelijk voorproefje geeft de Efteling. Ze testen daar de virtuele wachtrij: virtueel in de rij staan terwijl je andere attracties bezoekt. Trek dat idee eens door naar andere wachtmomenten. Dan kun je je voorstellen dat iedereen straks een virtuele assistent heeft die alle wachtmomenten kan beheren. Jij kunt dan andere dingen doen, terwijl je assistent voor jou in de rij staat of wacht op een mailtje of een pakketje. Op het moment dat jij aan de beurt bent of iets kunt doen, krijg je een bericht en kun je meteen in actie komen. Hoef je in die wachtloze toekomst dan nergens meer te wachten? Daar komt het onverwachte toch weer om de hoek kijken (zie deze blogpost). Want hoe efficiënt je het ook allemaal inricht, hoezeer je virtuele assistent alle wachtmomenten ook minimaliseert, er blijft altijd een element van onzekerheid bestaan. In de vorm van blaadjes op de spoorrails, een kapotte sensor in de achtbaan of een staking bij de bezorgdienst. En dan is ook in de wachtloze toekomst geduld toch gewoon weer een schone zaak.
Geef een reactie