Verlang jij wel eens terug naar ronkende stadsbussen, knetterende scooters of stationair dreunende vrachtwagens met stinkende uitlaatgassen? Dan ben je vast iemand die vindt dat vroeger alles beter was. Moderne elektrische motoren maken bijna geen geluid meer en stinken doen ze evenmin. Helaas hoor je dan wel andere geluiden weer beter, zoals de banden op het asfalt of de knallende muziek uit de oortjes van je mede-buspassagier. Wordt het steeds stiller in de stad?
Dit keer weer een verandersignaal dat schittert door afwezigheid (net als de grafstenen in deze eerdere blogpost). Want met de oprukkende elektromotor verdwijnt het gebrom en geknetter van de verbrandingsmotor langzaam maar zeker uit het straatbeeld. Omdat de meeste mensen er eigenlijk wel aan gewend waren, valt het niet eens zo op. (Vallen dingen die verdwijnen niet altijd minder op dan dingen die verschijnen?) Maar wie naast een busbaan woont, weet wel beter: elektrische bussen zijn een verademing voor je oren (en je longen). Of neem bromfietsen en scooters. Die worden inmiddels in razend tempo vervangen door elektrische varianten (zie ook deze blogpost). Het resultaat: minder lawaai en gezondere lucht.
Het stadsverkeer wordt dus steeds stiller. Toch? Nou, dat ligt iets genuanceerder. De geluidswinst (of eigenlijk het geluidsverlies) zit met name in de lage snelheden. Dat geldt dus voor voertuigen met een stille elektromotor die 30 of 40 kilometer per uur rijden. (E-auto’s zijn inmiddels zelfs zo stil dat technici expres geluiden moeten toevoegen om ongelukken te voorkomen. Want je verwacht een ronkende motor, alleen hoor je die niet meer.) Maar bij snelheden boven 50 kilometer per uur is de winst van de elektrische motor bijna nihil. Want bij die snelheid is het geluid van de banden op het asfalt de belangrijkste bron. En dat geluid neemt alleen maar toe doordat voertuigen steeds zwaarder worden. (Daarom stappen veel elektrische rijders ook over op geluidsarme banden.) In grote lijnen is het verkeer in de afgelopen 40 jaar niet echt stiller geworden, alleen op plekken waar het langzaam rijdt. Conclusie: op veel plaatsen in de stad is het inderdaad stiller geworden en wordt het steeds stiller, maar op andere plekken (bijvoorbeeld bij snelwegen aan de rand van de stad) juist weer niet.
Wordt de stad van de toekomst een oase van stilte? Je zou kunnen zeggen dat we wat betreft het verkeer (bij lage snelheden) langzaam die kant op gaan. Het wegverkeer is de belangrijkste bron van geluidshinder en daar valt juist in steden veel te halen. Door de elektrificatie van auto’s, bussen, bromfietsen en scooters zal het in (delen van) steden steeds stiller worden. Het gebruik van stiller asfalt en stillere banden kan ook bij hogere snelheden bijdragen aan verdere geluidsafname. Maar verkeer is natuurlijk niet de enige bron van stadslawaai. En met de nog steeds groeiende steden zal ook het geluid en de (ervaren) geluidsoverlast toenemen. Inmiddels experimenteren steden daarom met soundscaping: het akoestisch inrichten van straten of pleinen. Geluidsoverlast wordt teruggebracht door aanpassingen in de ruimte, zoals het weren van auto’s, de aanleg van waterpartijen of het planten van struiken en bomen. Meer groen om zowel lawaai als regenwater te absorberen: zo gaat geluidsreductie hand in hand met klimaatadaptatie. Er wordt in ieder geval gewerkt aan een oase van stilte.
Tip: Wil je zelf het geluid in jouw omgeving meten? Het Eindhovense bedrijf in akoestische camera’s Sorama heeft daar een handige (gratis) app voor ontwikkeld.
Geef een reactie