(Dit is het vervolg op het artikel Zicht op de toekomst(kegel) dat ik eerder schreef.)
Scheuren in de grond zo groot dat je je vingers er in kunt steken. Een foto gemaakt ergens in de dorre Spaanse binnenlanden? Nou nee, dit is in de buurt van Geldermalsen. En het is lang niet de enige plek, want overal duiken dit soort gescheurde bodems op. Een duidelijk verandersignaal van een opwarmend klimaat. Zie jij nog een toekomst? Of denk je voor de zekerheid alvast aan een dystopisch doemscenario? In dat geval ben je Duitser dan je misschien denkt.
Stel je voelt je niet goed en gaat naar een dokter. Die stelt vast dat je ernstig ziek bent. Je vraagt aan haar: ‘wat is mijn perspectief?’ Als ze dan zegt: ‘alles wat jij je kunt voorstellen’, dan zul je waarschijnlijk snel een andere dokter zoeken. En al helemaal als je bang bent om de controle te verliezen en niet goed met onzekerheid kunt omgaan. Misschien is dat wel de reden dat de Duitse Zukunftstrichter afwijkt van de Angelsaksische variant, de futures cone (waar ik eerder in dit artikel al over schreef). Hoe zit dat?
De futuring-traditie in Duitsland is sterk beïnvloed door de Szenario-Technik van Ute von Reibnitz. Centraal element in haar methode is de zogenaamde Zukunftstrichter: een trechter die verder de toekomst in steeds groter wordt. Je ziet hem hieronder:

De toekomst ontwikkelt zich bij deze toekomsttrechter tussen twee extremen: een positief, utopisch bestcasescenario en een negatief, dystopisch worstcasescenario. In het midden ligt de derde optie: het trendscenario, waarin alles blijft zoals het is. Hoe verder de toekomst in, hoe groter de afwijking van het trendscenario, hoe breder de trechter.
De insteek op een toekomst die zich beweegt tussen extreem positief en extreem negatief is heel anders dan bij de Angelsaksische tegenhanger. Aan de futures cone (zie de afbeelding hieronder) ligt de open, neutrale vraag ten grondslag: hoe voorstelbaar is de toekomst? Binnen die toekomstkegel vallen alle toekomsten die voorstelbaar zijn (van heel goed voorstelbaar tot totaal absurd) en buiten de kegel liggen de onvoorstelbare toekomsten. (Zie voor meer informatie over de futures cone dit eerdere artikel.)

Net als in het voorbeeld van de dokter ligt de open insteek van de futures cone voor Duitsers minder voor de hand. Stereotypische Duitsers staan namelijk bekend als angsthazen (en net als bij elk stereotype zit er ook wel een kern van waarheid in). Op zoek naar controle en zekerheid kiezen zij op hun toekomstreis liever voor de zijwieltjes van extreme scenario’s (dat is althans mijn theorie). Deze piketpaaltjes in de toekomst zorgen voor (een illusie van) zekerheid: erger of beter dan dat gaat het in ieder geval niet worden (en de echte toekomst zal er wel tussenin zitten).
Deze ingekaderde blik op een toekomst tussen ‘de dood of de gladiolen’ heeft alleen wel wat nadelen. Om te beginnen is door het gebruik van extreme scenario’s de toon voor de toekomst al meteen gezet: het wordt extreem vervelend of extreem fijn (of alles blijft zoals het is). Dat is leuk voor mensen die lekker willen gruwelen of zich juist ‘high’ voelen, maar een open, neutrale blik op de toekomst is het niet bepaald. Daarnaast zit je ook nog eens gevangen tussen twee onrealistische extremen: het dystopische doemscenario is een toekomst die je niet wilt bereiken, de utopische tegenhanger is een toekomst die je niet kunt bereiken. Is er dan wel een alternatief voor de dystopie? (Dat zien Duitsers zelf ook als een probleem, zie verderop.) Daar komt nog bij dat met de keuze tussen drie scenario’s – waarvan twee onrealistische extreme en een status quo scenario – de kans groot is dat je bij het midden uitkomt. En dat is precies het (trend)scenario waarin alles blijft zoals het is. (Dat is overigens ook de reden waarom je bij het maken van scenario’s beter kunt kiezen voor 2 of 4 scenario’s in plaats van 3: om te voorkomen dat iedereen kiest voor het ‘veilige’ middenscenario.)
Dat de schoen van de extremen wringt, zie je bij sommige moderne Duitse futuring-professionals. Er zijn futuristen die uit de trechter proberen te breken, zoals Isabella Hermann met haar concept van de ‘Anti-Dystopie’ (met een nadruk op handelingsperspectieven om de dystopie te vermijden). Andere collega’s stappen over op de futures cone, om aan de tweedeling tussen de extreme scenario’s van de Zukunftstrichter te ontsnappen. Overigens nemen ze daarbij niet helemaal afscheid van hun Duitse futuring-roots. Zo voegen ze bijvoorbeeld naast de preferable (wenselijke) toekomst ook een preventable (te vermijden) toekomst aan de futures cone toe, wat doet denken aan de utopie/dystopie-tweedeling. En Lilith Boettcher voegt in haar bijdrage Plädoyer für die Nostalgie de utopie uitdrukkelijk toe aan de futures cone.
Zo versmelten dus eigenlijk twee futuring-werelden met elkaar. Misschien is de nieuwe Zukunft-cone wel een best of both worlds?
Geef een reactie